Het Palais Royal is het statige paleis aan de overzijde van het Louvre. Het werd als 'palais-cardinal' gebouwd in opdracht van kardinaal Richelieu, de machtige eerste minister van Lodewijk XIII, en kwam na diens dood in handen van de koning. Het werd door de volgende koning Lodewijk XIV na zijn verhuis naar het Louvre en Versailles geschonken aan Filips van Orleans, zijn broer, en latere rivaal voor de troonopvolging. Bij de verbouwing van 1780 werden allerlei winkeltjes in de gaanderijen rondom de tuin aangebracht, waardoor het het wellicht een uniek 'winkelcentrum' en uitgaansbuurt werd. De tuinen van het paleis werden daardoor in de aanloop van de Franse revolutie een broeinest van verzet tegen de koning (hier werd in 1789 opgeroepen tot de bestorming van de Bastille). Na de door van de prins onder de guillotine kwam het in handen van de staat, tijdens de restauratie weer (kort) in handen van de erfgenamen van het huis van Orleans en weer laten van de broer van de zgn. Napoleon III. Nu huizen er de Franse Raad van State en de Grondwettelijke Raad, en het theater wordt gebruikt door de Comédie-Française (opgericht door o.a. Moliére die er de meeste van zijn toneelstukken opvoerde).
Nu huizen er de Franse Raad van State en de Grondwettelijke Raad, en het theater wordt gebruikt door de Comédie-Française (opgericht door o.a. Moliére die er de meeste van zijn toneelstukken opvoerde).